2 Junij 1788.
Deze vergadering wordt met den gebeden geopend,zijnde allen present. Aanwezig zijn de zeer geleerde heren ds. Kuiperi en ds. van Dalsen, respectievelijk predikanten te Giessen-Oudkerk en s’Gravenmoer,zij geven te kennen dat zij komen namens de classis van Zuid-Holland,en alhier naar den staat der kerke in dese classis te informeren.

Alle vragen konden naar genoegen worden beantwoord.Uitgenomen dus waarbij onderzoek gedaan wordt,of er ook onlusten zijn in de gemeente,en of daar met voorzightigheijd en bescheidenheijd naar gehandeld wordt.
Waar omtrent de diaken Jan Haagenaar verklaarde,geen ja te kunnen zeggen ,want dat is tussen twee personen n.l Arij v.d. Haven en Meerten de Ruiter een verschil plaats vind.En dat de laatste ( de Ruiter) de kerkenraad wilde horen over deze zaak,maar dat zulks was geweigerd,en dat hij daar ook tegen geprotesteerd had.Maar de kerkenraad weigerde zijn protest in het akteboek op te nemen.U begrijp wel dat de heren visitatoren op deze zaak zijn ingegaan.Maar de predikant wil over deze zaak niet praten.Jan Haagenaar moet nu maar wat onderricht geven,en dat doe hij dan ook.
En wederom wordt aan de predikant door de heren versoght of hij het een of ander wil zeggen. En maar heel sumier komt er wat naar voren. Het blijkt tegaan dat, Meerten de Ruiter bij Arij v.d. Haven is geweest om, een betaling te vorderen ,wegens de gang over de grond,welke aan de diakonie toe behoort.Een bedrag van zo’n f.6.50 Maar er zijn toen scheldwoorden gevallen.Meerten zegt: dat hij zich hierop bij den kerkenraad heeft vervoegd,met het versoek,dat Arij voor de kerkenraad geroepen moght worden,om de tegen hem beschuldigingen te bewijsen. En dit werd door kerkenraad, maar vooral de predikant gezegd:dat men dit onderling naar tevredenheijd moest oplossen.En Jan Haagenaar tekende protest aan tegen dese resolutie die hij zelve heeft helpen maken.
Als bewijs laat de predikant de visitatoren de voorgaande aktes voorlezen,welke eigenhandig door vier leden van de kerkenraad zijn ondertekend.Na dit alles stond Meerten de Ruiter binnen op sijn versoek,en gaf de papieren over aan de heren visitatoren.Deze werden wegens de kortheijd der tijd doorgenomen ,en hebben de heren de kerkenraad onderright,dat het een verklaring is van :vredelievenheijd en.Christelijke gezindheijd om sig met zijn broeder te verzoenen. Betuigende alle die toegevelijkheijd te zullen oefenen,welke met het karakter van een eerlijk mens bestaanbaar is.
De visitatoren willen de beide heren nog eens in hun vergadering laten komen, en hun tot vrede te vermanen.De predikant geeft hierop het antwoord,dat als men daarvan een versoek had gedaan aan de kerkenraad,het nooit zou geweigerd worden.Na deze bespreking worden de papieren weer aan de Ruiter ter hand gesteld. En heeft men hem het besluit v.d. kerkenraad meegedeeld. Dan is er nog voor de noodlijdende kerken een gift van f. 4,00 De heren visitatoren konden met een zegenbede uit de vergadering scheijden.
In de vergadering van 8 junij wordt alles nogeens verhandeld,en of het alles naar waarheijd is opgetekend..Dat blijkt zo te zijn. Vervolgens heeft de preses den broederen het interdict des verdere huwelijks proclamatie van Arie Vink en Johanna Hakkenbrak,door den achtbare gerighte deser heerlijkheijd,op versoek van Annigje de Jong gecommuniseerd.Daana werd de vergadering met dankzegging aan God ge”endigd
In de vergadering van 10 junij waren de twee kemphanen de Ruiter en v.d. Haven aanwezig.Het is de kerkenraad gelukt het geschil naar te vredenheijd te kunnen afronden.Ze moeten malkander vergeven, en vergeten wat is voorgevallen.
In de vergadering van 21 september,werd broeder Jan Hagenaar gemist. Er was een verzoek van de vrouw van Pieter v.d. Tak uit Slingeland.Zij verzoekt om haar kerkelijke attestatie,maar dat wordt eenpariglijk afgewezen. Wat blijkt nu, en er is niets nieuws onder de zon, Zij en haar man liggen in een gereghtelijke scheiding.Maar deze heeft nog geen plaats gevonden.Vandaar het besluit v.d. kerkenraad.
Een volgende keer hopen wij u wat te berichten over het jaar 1789
Daan Overduin.