Wij vervolgen nu het gesprek dat de predikant en leden v.d. kerkenraad hebben gehad op 2 januari 1791. Deze dag was op zondag. Het is opgenomen in de acte, zodat ik het zal overnemen wat er geschreven is.
Hoofdinhoud van een gesprek op zondag den 2de januari 1791. Op welke dag dat s’Heeren Heilig Avondmaal werd bediend,onder de vier kerkenraadsleden:Adriaan Kooijman,Arij Hagennar ouderlingen,Amel v.d. Griend,en Arij Hartkoren diakenen.

Even nadat de dominee uit het hekje was gegaan zeide Hagenaar tot zijne mede broeders”Ziet daar,daar hebben alle die mensen aan het nachtmaal geweest,en wie weet of er één bij is die daar hongerig en dorstig geweest is,en om een zegen te genieten,en dat ongewaarschouwd,want de dominee heeft daar een zondag bij de voorbereiding,en nu van ochtend weer,en de mensen niet gewaarschuwd.
Waarop Kooijman antwoorde: dat hij dan nog zegen had mogen genieten.Waarop Haagenaar zeide:daar wens ik jou geluk mee. Ook verklaarde Kooijman dat hij niet ongewaarschuwd was genadert,en dat hij door de waarschuwing van den dominee nog meer vrijmoedigheijd had gehad om te naderen.
Verder zeide Haagenaar:en ja, daar doen ze nog allemaal een valsen eed,want als de dominee daarna weer op stoel komt,dan leest hij daar voor de woorden,en sloeg met één de bijbel open en las: Geliefden in den Heere,dewijl de Heere nu aan Zijne tafel onze zielen gespijst heeft,zoo laat ons al te samen Zijne Naam met dankzegging prijzen.Ziet daar, daar doen ze ommers allen een valsen eed. Wel, is dat niet bedroefd?Waarop Kooijman antwoorde : Ja, Haagenaar ,als dat zoo moet,dan moeten wij daar kerkenraad over houden.Waarop Haagenaar heeft gezegd:wel neen, dat is meer particulier,mogen wij daar niet met elkaar over praten?
Zijnde hierop door Kooijman aangemerkt, dat weet ik niet mijn vriend,hetgeen gij zegd,dat loopt wat te ver.De diakenen waren met Kooijman van het zelfde begrip,en dagten of zeiden ook het hunne, hoewel ze Kooijman als ouderling het beantwoorden van Haagenaar over lieten,die ook nog deeze beschuldiging tegen de dominee had,dat hij niet volgens het formulier des Avondmaals predikte.(Haagenaar)
Nader gesprek zondag daar aan volgende den 9de januari tussen boven genoemde kerkeraads leden.Na het eindigen van den morgen Godsdienst en,na het vertrek v.d. dominee, stelde Kooijman zijn mede broederen voor, om na de middagdienst den dominee te verzoeken een pijp bij hem te komen rooken,en als dan eens over het verhandelde op den vorige zondag in het vriendelijke met den dominee te spreken. Waarop Haagenaar antwoorde,dat zulks niet zoo wezen kon, want hij wist niet hoe het thuis zou wezen. Kooijman zeide:dat dit hem speet want, dat hij daar de gehele week mede te doen gehad had,ook dat hij begreep, dat er tussen hem en Hagenaar,en de dominee wat was,zoo het scheen,en dat hij met zijn ganse hart wente,dit uit de weg te zien in het laatst van zijn bediening.
Als of hij daar toe nog een middel mogt zijn,en zoo met alle liefde van den ware vrienden en broeders mogte scheiden,dewijl het altijd in vriendschap was toegegaan,en dat hij daarom wenste om nog na kerktijd de dominee en hem Haagenaar daarover eens te horen spreken,al was het maar een uur.Waarop Haagenaar zeide”:hij niet en kom,en ook dat hij altijd niet in staat was ,over zulke zaken te spreken,maar dat hij beloofde, om bij de eerste occasie,en bij alle accasies met den dominee daarover te spreeken,waarbij het toen gebleven is,en elk ging zijn weegs.
Deze zaken werden in de eerste vergaderingen van 1792 behandeld. Intussen zijn ook de gebruikelijke zaken gedaan, zoals de verkiezing op 1 januari, en ook de diakonie rekening werd behandeld, maar daar lees ik niet zoveel over.
Als op zondag 5 april de dominee van zijn preekstoel is gekomen,en in het het hekje blijft staan,heeft ons ,als naar gewoonte gevraagd of, er ook iets was waar over men met elkaar diende te spreken. Niemand iets hebbende,zoo heeft de dominee ons verzoght om gezamelijk een pijp te komen roken,wat door allen werd geacsepteerd.Wel enkele uren heeft dit geduurd,zonder dat Haagenaar van boven gemelde zaak een woordt heeft gerept.Niettegenstaande de preek die wij s’middags hadden gehoord.En het was de beste gelegen heid voor hem,om aan zijn verlangen te voldoen.
Dat dit bovenstaande aldus als het geschreven staat gepasseert zij,getuigen wij met onze eigenhandige ondertekening.Alleen durfde Hartkoren ,en v.d. Griend niet zoo alles zeggen, dat Hagenaar zoude gezegd hebben,dat het Avondmaal gebruikt hadden.vals zouden gezworen hebben,dan of hij dit van de meesten zeide Giessen-Nieuwkerk den 13de maart 1791.Was getekend Adr. Kooijman,Amel v.d. Griend .Arij Hartkoren.
Deze stukken voorgaande communicatie aan alle de kerkeraads leden ,alhier géinsiteerd en onze kerkenraadsvergadering gehouden den 6de april 1792 .Chr. Diemont V.D.M.
In die tussen tijd komen de gebruikelijke zaken in 1792 aan de orde ,zoals verkiezing en de diakonie rekening enz.  Een volgende keer wil ik gaan naar de vergadering van 6 april 1792.Daar komen ook nog wel nare dingen in voor, en van Haagenaar zijn wij ook nog niet vanaf.
Daan Overduin.