Er is een vervolg uit de acte van 10 febr. 1796
Verder bericht de preses,dat hij ingevolge de afspraak van zondag met de broeders drie personen den volgende dag had doen aanzeggen,dat het heden kerkeraads vergadering zoude wezen,en dat zij alsdan den kerkeraad in consistorie spreken konden,gelijk hij hen dan nu ook verwagte.

Wijders proponerende,om den compalanten bij hunne verschijning voor deze vergadering onder het oog te brengen,dat het oogmerk waartoe de kerkeraad met hun onderhandelden,enkel en alleen bedoelt een minnelijk vergelijk over de zaak in qwestie,waarbij dit alle verkeerde fatsoen,of driften,en vooral geen beledigende gezegdens voegen.
Dat deze vergadering vriendelijk verzoekt,zich op de redenen van overtuiging hun in de voorige samenkomst voorgesteld,mondelijk te verklaren,of hun dezelve al of niet voldoen,alzoo ze bij de kerkeraad van dat gewigt geoordeeld zijn,en nog geoordeeld worden,dat deze vergadering zonder eene nadele politiek of kerkelijk dispositie,niet anders kan of vermag te handelen,dan deze gehandeld heeft.Waarom het ook vruchteloos zoude zijn,verdere onderhandelingen met de requesanten te communiseren,ingevolgeze hier onverhoopt anders dan de kerkeraad mogten denken.Met deze positie werd van den broederen volkomen genoegen genomen,gelijk dezelve dan ook aan Arij v.d. Haven,Gijsbert Stout en Arij Brandwijk bij hunne compassie in onze vergadering gecommuniseerd werd.
Waarop door hun geantwoord werd:dat ze bleven protesteren bij hun protest,voegende Gijsb. Stout daar nog bij,dat hij ten volle zou te vreden zijn,zoo het door de replisanten uitgewezen werd.Hierop las A.v.d. Haven een geschrift voor,behelzende zijne aantekeningen en aanmerkingen over het gebeurde bij de twee voorgaande kerkeraads handelingen,met verzoek van een catagorisch antwoord, op de vraag,of wij voornemens waren het verschil te vereffenen,dan niet.
Waarop door de preses gevraagd werd,om buiten te gaan staan.Is bij de kerkeraad gesproken over hunne gedane vraag,en begrepen het te laaten bij de positie zoo even aan hun gecommuniseerd,gelijk men ook op hun herhaald verzoek,om het delikt,gesolveerd heeft,dit verder niet te hehalen.Waarvan aan de comparanten kennis is gegeven.Met dankzegging werd ook deeze actus besloten,en ondertekend door de broeders v.d. kerkeraad.
Kerkeraad gehouden den 14 febr. 1796
Alle leden present.
Er werd door de preses een memorie van beright den broederen voorgelezen.En deze werd door hen ten vole goedgekeurd,en den preses van wegens den kerkeraad gecommiteerd,om de zelve bij de provinciale reprisanten des volks van Holland in te leveren,en de belangen v.d. kerkeraad verder naar al zijn vermogen te behartigen.Gelijk hij ook aangenomen heeft te zullen doen,zich tot dat einde den volgende dag reeds op reis heeft begeven. Den 11 de maart heeft de kerkeraad de dirpositie der vergadering van de Prov. Repletanten des volks van Holland op haare ingeleverde memorie,welke den volgende zondag van den predikstoel aan de gemeente werd bekend gemaakt.Zijnde woordelijk van deze inhoud.
Extract uit de decreten der vergadering van de Provinciale representanten van het volk van Holland. Woensdag den 2de maart 1796.Het tweede saak des Bataafse Vrijheijd is gelezen het bericht v.d. kerkeraad der gereformeerde gemeente te Giessen-Nieuwkerk op den requeste van wegen ledematen der zelve gemeente.Houdende verzoek,dat de regenten van den mens en burger,tot het onbepaald verkiezingen zijner bestuurders en regenten ook plaats moght hebben in het kerkelijk bestuur,en dat mitsdien de beroepingen van predikanten,ouderlingen en diakenen door de ten dien einde opgeroepen leden van het genootschap moght geschieden.Uit welk beright gebleken is, dat de zaak in verschil,en der minne niet heeft kunnen worden opgelost,dat verscheidene van politike denkwijze geen invloed op dit verschil heeft,dat de kerkeraad in de verkiezing van nieuwe leden,gehandeld heeft, overeenkomstig de kerkordening,en dat van de acht leden,welke dit verzoek gedaan hebben,wel de meeste,doch niet allen,in hunne situatie zijn blijven volharden.
En in achting genomen zijnde,dat, ofschoon volgens de regten van de mensch en burger,de stem van het volk,in de keus van dezelve burgerlijk bestuur ,de stem behoorlijk opgevolgt,en door het polotiek bestuur bepaald en geregeld te worden,ofschoon het ook verkieselijk mogen schijnen,dat iets dergelijks op een geregelde wijze in het kerkelijk geobserveerd werden,noghthans de reghten van de mens en burger ook vorderen,dat vooral ten aanzien van Godtsdienstige gevoelen de genootschappen,zoo danige vrijheijd omtrernd de belijdenis der onderscheidene leerbegrippen,en omtrend het huishoudelijke bestuur der onderscheidene kerkgenootschappen plaats hebben,dat het politiek bestuur zig daarop niet behoort in te laten,dan zo velen de openbare rust daarin mogt betrokken worden.
Dat derhalve wel de invloed van politike collegén of personen een voorwerp kan zijn van de dispositie der burgerlijke wet,,om zoodanige invloed ,of te vernietigen,of te beteugelen,en te regelen.Doch dat het voorschrift over de wijs waarop het kerkelijk bestuur behoort geregeld te worden,en de verkiezing van het zelve te geschieden,zoodanig behoort tot de vrijheid,aan elk kerkgenootschap toe te kennen,dat daarop het politiek bestuur derzelve gezag niet behoort uitgeoefend te worden,en dat overeenkomstig de principes thans bijzonderlijk geadopteerd en geproclameerd,de kerkeraads verkiezingen en veranderingen zoolang daar omtrend door het kerkgenootschap geen andere bepalingen gemaakt,of nieuwe verorderingen geadviseerd zijn,behoen gelaten te worden,ter dispositie van de geene aan welke de kerkelijke ordeningen hetzelve hebben gedemandeerd. Is goedgevonden te dicteren,gelijk gedicteerd word bij deeze, dat aan de kerkeraad der gereformeerde gemeente van G.N.K. vrij en onverlet wordt gelaten,met de verkiezing,aankondigingen,en bevestiging van predikant ,ouderling en diaken,zoodanig voor te gaan,als dezelve oordeelt .en kerkelijk te kunnen verantwoorden,mitsdien de te voren verleende surcheanse opgeheven,en buiten effect gesteld wordt.
En zal deze copy dezer toegezonden worden aan de kerkeraad,om zig hierna te reguleren.De kerkeraad in hun functie,vrij en onverlet te laten voortgaan. Accoord met de voorzitter G. Scheffer…….