1760
Er is een resolutie van de classis ,welke is gehouden op 15 april 1760. En dit betreft de zaak van Willen Jacobs van Houwelingen. Deze man was een broer van Pieter Jacobse van Houwelingen (zie het vorige kontakje). Willem was een gecensureerd lidmaat der kerke. De classis heeft ondersoek gedaan inzake het apel van Willem van Houwelingen inzake de hem opgelegde censuur door de kerkenraad.

De eerwaarde vergadering heeft bevonden dat deze Willem sig na de hem opgelegde censure sig had begeven ten huise van den predikant van de heer Siblink,om sijn schuld te belijden, en de censuur te billijken, gelijk hij dit mondeling, als schriftelijk onder sijn handtekening gedaan heeft. En nademaal hij nu van deese sijn schriftelijke schuldbekentenis wilde afwijken, waarom de gecommiteerden van gedagten, dat hij Willen van Houwelingen niet meer konde appelleren van een vonnis hetwelk hij soo ampel gebillijkt had. Gecommiteerden derhalve hebben getragt hem appelant te permoveeren sig bij deese sijne schuld bekentenis en belofte van beterschap te houden, dat hem ook gelukt is, zoodanig dat hij Willen van Houwelingen de eerw. Kerkenraad heeft gevraagd om vergiffenis van het geene hij misdaan heeft en, belooft sig voortaan onder Gods zeegen stightelijk en sonder aanstoot te gedragen.
De kerkenraad en hij hebben elkaar na behandeling de hand gegeven, en van versoeningh gesproken. Deze man ging verhuizen naar de gemeente van Neder-Blokland, men zou hem dan ook zijn kerkelijke attestatie geven, mits hij sig in die tussentijd ook onbesproken en stightelijk zal gedragen. De resolutie is aan Willem voorgelezen, en zo kon een vergadering in vrede, gelijk men gekomen was, weer scheiden. Acte consistorie den 29 nov. 1760.
In deze acte lezen wij dat enkele mensen uit de kerkenraad van Hooge en Lage Zwaluwe een beroep komen uitbrengen aan de predikant ds. Henricus Regnerus Siblink. Na bespreking in de vergadering geeft de predikant te verstaan dit beroep in de vrese des Heeren heeft aangenomen. Soo is met eenparigheijt van stemmen geconfidereert de Goddelijkheijd van dat beroep in des Heeren vrese goed gevonden, alhoewel de ganse gemeente geen stof tot blijdschap, maar van grote smert en droefheijd is.
Men sal de predikant na plegtig afscheid ontslaan. Dit kan dan op de laatste rustdag van januari geschieden (1761) of te later wanneer het winterseisoen voorbij is. Er is nog een heel geschrift hoe deze predikant heeft gewerkt in de gemeente. Hoe zijn handel en wandel in de gemeente is geweest. Hij heeft velen getroost en opgeroepen tot ware stigtingh der gemeente. Maar op 25 januari 1761 neemt de predikant afscheijd, met de woorden uit Deuteronomium 30 vers 19. Zo heeft hij de herdersstaf alhier neder gelegt. Sijnde mij elf jaren en omtrent 2 maanden alhier predikant geweest.
Ook de volgende zaken hebben plaatsgevonden, zoals gebruikelijk de verandering v.d. kerkenraad op 1 jan 1761. Gerit de Ruijter en Arie Jan Haagenaar zijn verkoren tot ouderlingen. Ook doen dan een aantal mensen belijdenis van hun geloof, na vragen aangaande de voornaamste stukken des Hervormde Godsdienst. Ds Siblink heeft waarschijnlijk dit wat vervroegd gedaan, in verband met zij aanstaande afscheijd. Dan volgen de gebruikelijke procedures. Consulenten zijn Philippus de Kanter uit G.O.K. en Petrus Rotier te Ottoland en Laag-Blokland. Een verzoek aan de Heer D.A’Blaing voor handopening. Een drietal predikanten komen op de lijst voor. 1. ds. J.E. Campmeijer uit H.veld 2. ds. Cornelius Slotenmaker uit Utrecht .3. ds. Dirk van Leeuwen uit Sliedrecht.
Dan is er een schrijven van A’Blaing en ook van de ringpredikanten. In de acte van 23 Maart lezen wij dat er een beroep is uitgebracht op ds. Cornelius Slotemaker .Deze predikant is op 4 October 1761 bevestigd des voormiddags door ds. Lukas Schreijver uit Molenaarsgraaf, met de woorden uit 1 Thess. 5 vers 12 en 13. En de intreepreek was gekozen uit Romeinen 1 vers 16. Op 12 october is er dan de eerste vergadering onder voorzitterschap van ds. Slotemaker. Afwezig was toen broeder Gijsbert Klaasen wegens ziekte.
Met kerkelijke attestatie zijn ingekomen op 12 october Delerana Egeling uit Utrecht en Willemijntje van Riet van Naarden .Huisvrouw en dienstmaagd van ds. C. Slotemaker. Wij sluiten af met de acte van 26 december 1761. Daar is censura morum gehouden, en alles in vrede bevonden. En men is bezig met de verandering v.d. kerkenraad
 
1762
Op 10 januari zijn tot ouderling en tot diaken bevestigd broeder Goose van Eck en br. Pieter van Kleef. Als men op 9 febr. de diakonie-rekening presenteert, dan blijkt er meer te zijn ontvangen, dan uitgegeven. Er kon een som van f. 402-16-6 in de armenkist worden gedaan. In dat jaar komen geen bijzonderheden voor. Enkel mensen die naar elders vertrekken en de gebruikelijke vieringen worden gemeld, maar die zijn steeds zonder problemen.
Op 1 januari 1763 worden gekozen tot ouderling Dirk Teunisse uit Slingeland en Hendrik Vasse, ook uit Slingeland. Deze broeders worden op 16 jan. bevestigd. Ds. Slotemaker die nog maar pas in de gemeente is, wordt al op 3 jan 1763 beroepen te Giessen-Oudkerk. Na enige dagen beraad heeft hij voor dit beroep bedankt en zo staat er: wordt hij opnieuw aan zijn gemeente verbonden op de rustdag van 9 januari ,met de woorden uit ps. 90 de versen 16 en 17. Ook de diakonie heeft weer een overschot van f 96-10-8. En voor het overschot van 1762 en 1763 koopt men een obligatie van de provincie Utrecht.
Op 7 maart wordt in tegenwoordigheijd van predikant en ouderlingen, na gehoord te hebben de leerstukken van den Godsdienst, en zij ondervraagt zijnde tot ledemaat aangenomen Maria Cooijman. Verder worden geen noemenswaardige dingen aangegeven. Als men op 1 mei kerkenraad houdt, dan besluit men om voor de armen te betalen 6 stuivers voor het schrijven van attestaties. En 8 stuivers voor het schrijven van extraaten uit het doopboek.
Nog enkele inkomende en vertrekkende leden worden genoemd.
1764
Tot ouderling werd verkoren Gerrit de Ruijter en als diaken br. Jan van Houwelingen. Verder kan ik geen actes vinden van dat jaar. Zodat wij overgaan naar 1765. En ook daar is maar weinig over te vinden. De verkiezing op 1 jan. Ouderling werd Arie Haagenaar en diaken Geret van
Houwelingen. De ontvangst was minder dan de uitgaaf, een tekort van f 29-17-4. En verder heb ik geen actes.
1766
Andries Romeijn werd verkoren tot ouderling. En Pieter van Cleef tot diaken. In het jaar 1765 is de gemeente goedgeefs geweest. Er werd een bedrag van f. 1844-18-4 bijeengebracht. Maar de uitgaven waren ook aanzienlijk meer f. 1860-3-8. Hoe dat is geweest wordt niet verder vermeld. Op 28 maart doen er een aantal mensen belijdenis en worden tot ledematen der gemeente aangenomen. Het is wel eens aardig om ook eens de namen te noemen. Arie Cooijman, Gerrit Vink, Bastiaantje Sterrenburg, Baarn Brand, Willem v.d. Heijden, Ijmert v.d. Griend, Cornelis van Houwelingen, Ton v.d. Griend, Jacob van Dam. Jan van Houwelingen, Judith Alette van Suidam, Pieternella van Houwelingen, Jannigje van Houwelingen,Seertje Nederveen, Margrietje Hoolboom, en Gerrigje Verschoor (misschien zijn er wel mensen die een stamboom v.d. fam hebben).
Wij komen nu aan een vervelend stuk toe. Er blijkt al enige tijd onenigheijd te zijn tussen ouderling Arie Haagenaar en de predikant. Zodat er in de vergadering van 19 augustus 1766 twee consulenten aanwezig zijn. De stukken van de kerkenraad worden uit de armenkist gehaald en, de consulenten moeten die doornemen wat er zoal in de afgelopen tijd is geweest tussen de beide broeders. Maar de heren consulenten komen tot de conclusie dat broeder Haagenaar de predikant steeds vals beschuldigd, en verwijten hem: onbedachtzaamheijd, beledigend, onvoorzichtig.
Men vraagt hem om de hand van broederschap aan de predikant te geven, met de belofte, dat hij zich voortaan van zulke handelingen weerhouden zal. Maar Arie Haagenaar voldoet niet aan de resolutie des kerkenraads, en keurde het gedrag van hem geheel af. Men vermaande hem op sulk een wijse tegen de predikant in een kerkelijke vergadering niet meer te komen.
We zullen het hierbij voor dit keer maar laten. Er zijn nog wel meer vervelende zaken over dit geval te melden, maar dat bewaren wij voor later D.V.