In de vergadering van 31 mei 1792 wordt een memorie aangetekend,dat op 3 febr van dit jaar is geschreven. Dit gaat over Geertje Sterrenburgh, zij is weduwe van Cornelis Verschoor. Zij heeft haar bezittingen aan de diaconie armmeester overgegeven. De boedel is nog onverdeeld,maar er is voorkennis gedaan aan Arij Verwoert,hij is erfgenaam van s’mans zijde,en hij meende ook te moeten inventariseren,gelijk zulks ook volgens advijs van den procureur van de gemeente Eeten naderhand vernomen is.

Stijl te zijn ,zo staat er,dogh dat zij hierin door gemelde Arij Verwoerd ,eigendunkelijk zij verhindert geworden,zoo door het weg nemen der sleutels,met gemeene toestemming gedeponeerd bij Maria Vonk, als ook verder door een slot aan de deur der kamer te hangen,over welk een en ander hij wel door den dominee met vriendelijkheid onderhouden is,dogh te vergeefs.Blijvende niet alleen in zijn verkeerdheid volharden,maar gaande daar in al verder en verder voort.Waarom de diakenen ,met toestemming van den kerkenraad,zig door wedergifte van den verkregen boelen aan Geertje Sterrenburgh van deze zaak zich hebben afgemaakt. G.N.K. den 31 meij 1792.
In die zelfde vergadering,waar alle de leden des kerkenraads tegenwoordig waren,en de vergadering met den gebeden is geopend,geeft de predikant te kennen waarom deze vergadering wordt gehouden.Het gaat over het zoo beledegende gedrag en onterende houding van broeder Arij Haagenaar.De predikant meent ,dat, hij nu niet langer mag stil zitten,maar zigzelve en, aan de eere zijner bediening,ja, ook aan de gemeente over welke hij tot herder en leeraar gesteld is,verplight te zijn,zijn zaak met gemelde Arij Haagenaar den kerkenraad in handen te geven.Met het verzoek om, daarop te onderzoeken,en daarin te handelen,zoo als dezelve zal oordelen te behoren. Voorts deed de preses aan zijne kerkenraads leden beright dat hij met goedvinden der leden Arij Haagenaar voor deze vergadering ,door den kerkenraads bode had doen citeren,dogh dat hij ,wanneer deeze man binnen stont ,het voorzitterschap in de vergadering niet konde blijven waarnemen,en dat daarom ,voor die tijd,en wanneer over zijne zaak ,gemelde Arij Haagenaar gehandeld werd,een ander dien post moet waarnemen.Wel wil hij het scribaat blijven doen,als zulks de begeerte der broederen zijn moght. Er werd rondvraag gedaan,en men stemde er mee in dat de oudste broeder ,Pieter van Cleef het voorzitterschap zou waarnemen. Vervolgens is Arij Haagenaar binnen geroepen,en hem door de voorzitter aangezegd,de ordenen,waarom hij voor deze vergadering zal hebben te verantwoorden,namelijk zijn beledegende en onterende gezegden en, gedragingen door hem omtrent aan de dominee gedaan.De stukken van bezwaar worden hem voorgelezen.Dogh Haagenaar laat weten dat hij niet instaat is dit nu te beantwoorden,en hij verzoekt ook nu weer een copy van dit alles,en als dan zal hij zich verantwoorden. Maar hij wil de zaak nog wel bijleggen,mits de dominee even zover kwam als hij. Hierop heeft de preses Arij naar buiten gestuurd.Er is door de kerkenraad verder over deze zaak gesproken,men wil hem wel een copy geven, maar hij is verplight deze te betalen voor het zegel.Haagenaar mag weer binnen komen, en de preses doet verslag. En men wil hem ook de copy wel geven, als hij daarvoor betaald. Maar deze man is ,en blijf koppig. Hij wil niet betalen, dat heeft hij een keer gedaan, en dat is genoeg vind hij. En dan grijpt hij terug op voorgaande dingen. Er werd hem toen een tijd gesteld om voor de kerkenraad te verschijnen, maar het was tekort ter oorzaken van zij werk. Hij beschuldigd de dominee van doop=attestatie,en van ontrouw..
Men laat Haagenaar heen gaan,met het verzoek om over vier weken nog weer te praten.De vergadering is met den gebeden gesloten.
In de vergadering van 28 junij 1792 wordt er sensura morum gehouden,er waren geen bezwaren, alleen tegen Haagenaar. De predikant heeft op last van Pieter van Cleef Haagenaar voor deze vergadering uitgenodigd. En inderdaad, Haagenaar kan worden binnen geroepen. Ik zal het kort houden,omdat het weer het zelfde liedje is. Haagenaar wil copy hebben, en wil niet betalen .Wel wordt hem gevraagd ,waar zijn verantwoording blijft. En dan zegt hij: Het is geen wonder,want ik krijg geen copy..Broeder van Cleef laat weten ,dat hem nimmer copy is geweigerd, maar dat Haagenaar niet wil betalen.De kerkenraad geeft hem opnieuw de tijd van vier weken,maar Haagenaar vraagt om acht weken denktijd. En ook daarin is men hem terwille. Wat een geduld voor zo’n man ,die niet wil mee werken. Nogmaals heeft hij gezegd; de zaak te willen schikken,zoo de dominee met hem de zaak in de put wil douwen,maar daar wil de predikant niet van weten,zodat wij nog wel enkele vergaderingen met dit droevige gedrag te maken hebben.Want in de volgende vergadering is het alweer zover. Het is de vergadering van 23 augustus 1792. Maar daar gaan we dan volgende keer maar weer mee verder, want je wordt er moe van hoe mensen zo kunnen handelen,maar ja, zo gaat het in dit leven.En ook in de kerk is het soms niet anders, wel beschamend voor ons mensen.
Daan Overduin.